Klokjes om naar te staren

Ik kijk op van mijn microscoop en schrik even van de klok. Heb ik net echt 10 minuten naar klokdiertjes (Vorticella) zitten staren?

Ik was bezig om de petrischalen door te kijken. Dat wil zeggen, met de microscoop kijken of we zien wat we verwachten. Dan let ik erop of het een gezonde, goed groeiende populatie is, zonder andere micro-organismen. Maar ook of we wellicht wat voedsel moeten toevoegen en of het te druk wordt. Want dan moeten we een deel in een nieuwe petrischaal overzetten en verder kweken.

None

Klokdiertje (Vorticella).

Ik vind klokdiertjes echt fascinerend. Ze hebben naar mijn idee veel weg van sneeuwklokjes, die witte bloemetjes. Tenminste, deze bloemetjes noemde mijn moeder vroeger altijd sneeuwklokjes, in werkelijkheid zijn het lelietjes-van-dalen. Maar lijken ze er niet ontzettend veel op? Klokdiertjes hebben trilhaartjes om hun celmond die ze heen en weer bewegen om hun voedsel (bacteriën) naar zich toe te laten bewegen. En daar kun je dus heel lang naar staren.

None

Lelietjes-van-dalen.

Meestal zitten klokdiertjes met hun steeltje aan een oppervlakte vast, aan waterplanten bijvoorbeeld. Dit steeltje kunnen ze intrekken als de omgeving wordt verstoord. Daarnaast zijn ze voor het eerst beschreven in een brief door  Antoni van Leeuwenhoek op 9 oktober 1676 en nu zijn ze ook voor iedereen live in Micropia te zien. Ze komen onder andere voor in de Nederlandse wateren en zijn maar 50 µm groot. Ik ga aan mijn collega Jennifer vragen of ze een filmpje wil maken. We hebben nu een camera die op onze microscopen geplaatst kan worden. Daarmee kunnen we microscopische foto’s en filmpjes maken en ik denk dat klokdiertjes het zeker waard zijn om vastgelegd te worden! Hopelijk is die celmond met trilhaartjes dan ook goed te zien.

Klokdiertje (Vorticella).

Ik kom nog even terug op de tellingen met de automatische cellenteller, waarover ik schreef in mijn blog van november . De resultaten waren nogal wisselend. Na 14 dagen elke dag meten, hebben we besloten deze test even te laten liggen. Om de groei netjes bij te houden moet er eigenlijk elke dag op hetzelfde tijdstip gemeten worden. En het liefst door dezelfde persoon of door iemand die het precies na kan doen. Maar met wisselende diensten werd dit lastig. Andere dingen hebben prioriteit gekregen, zoals de collectie uitbreiden! Misschien vind ik dit wel het leukste onderdeel van mijn werk.

Als je met 300 verschillende micro-organismen werkt, is er elke dag weer wat te leren. Als we werken aan de uitbereiding van onze collectie , mag ik die spons in mijn hoofd weer laten volzuigen met nieuwe informatie. We willen graag actueel blijven, dus breiden we de collectie micro-organismen uit met interessante algen, schimmels of bacteriën die we (nog) niet in het museum laten zien, maar wel in het laboratorium kweken. Omdat ze iets bijzonders kunnen bijvoorbeeld of in het nieuws zijn geweest. We kunnen ze dan laten zien tijdens onze ‘ laborant vertelt ’ en erover vertellen. 

None

Janthinobacterium lividum.

Zo hebben we net weer 11 nieuwe bacteriën binnen gekregen, waaronder de Janthinobacterium lividum die meteen opvalt door zijn paarse kleur. Het is een bacterie die voorkomt in de huidflora van sommige amfibieën en daar helpt beschermen tegen infecties. Ze zijn in staat om drie verschillende antibiotica te maken, maar ook antischimmel en antivirale stoffen! Al met al dus weer een bijzonder micro-organisme.

De tijd vliegt, 16.00 uur alweer? Het is tijd voor een ‘ laborant vertelt ’, tot snel!

Groetjes, Ilja