None

O dennenboom, o dennenboom, wat zijn je takken overvol

– dec 13, 2019

In veel huiskamers is de kerstboom inmiddels gearriveerd. Een fijnspar Picea abies krijgt tijdelijk onderdak en wordt gedecoreerd met lichtjes, ballen en kransjes. Steeds vaker is ook de Kaukasische zilverspar Abies nordmanniana, beter bekend als de Nordmann, in verschillende woonkamers te vinden. De kerstboom wordt voor een kleine maand onderdeel van het interieur, en krijgt in sommige huishoudens bijna dezelfde status als het huisdier. Echter, we halen niet alleen de boom zelf binnen, maar ook al het leven dat onlosmakelijk met zo’n spar verbonden is.

Sparren en zilversparren zijn namelijk gastheren van een verscheidenheid aan ander leven. Ze zijn groot, bieden een variëteit aan microklimaten en hebben veel verschillende structuren zoals bast, naalden, knoppen, en dennenappels. In het veld zijn vogels de meest bekende bewoners van bomen. In Noord-Amerikaanse sparren bijvoorbeeld foerageren geelstuitzangers in het onderste gedeelte, kanstanjezangers zitten halverwege, terwijl tijgerzangers het topgedeelte bevolken. Als de sparren begin december uit het veld gehaald worden en bij de handelaar te koop staan, verlaten deze vogels doorgaans snel de boom.

Krioelen op de kerstboom

Kleinere, minder zichtbare dieren komen ook in grote aantallen voor op bomen. Het krioelt er van de wantsen, kevers, cicaden, bladluizen en vlinders. Vaak ook met de prachtigste namen, zoals de letterzetter (een schorskever), de bladpootrandwants (een wants) en de dennenuil (geen nachtelijke vogel maar een kleurige mot). De meeste vlinders hebben een specifieke waardplant, een bepaalde boom of struik waarop de eitjes worden gelegd en de rupsen opgroeien. De gele smalvleugelmot (Batrachedra pinicolella) leeft bijvoorbeeld hoofdzakelijk op de fijnspar. Van september tot mei kruipt de rups van de gele smalvleugelmot over twijgen en voedt zich met naalden. In mei verpopt de rups zich en vliegt vervolgens als imago (het volwassen-motstadium) van mei tot september rond. De volwassen mot legt zijn eitjes weer op een fijnspar en de cyclus herhaalt zich. Schorskevers zoals de letterzetter leven ook op de fijnspar en boren zich een weg door de schors. In extreem droge zomers, waarin fijnsparren het moeilijk hebben, kan deze soort grote delen van een bos kaalvreten. Ook slakken zijn wel eens te vinden in bomen, voornamelijk om hitte en uitdroging te voorkomen. 

Nog meer boombewoners

Maar de meest vergeten groep van boombewoners zijn wel de micro-organismen. Net als in en op ons eigen lichaam, leeft op en onder een boom een enorme collectie aan microben. Bacteriën, gisten en bodemschimmels vormen samen het microbioom van een boom. Vanwege de verschillende omstandigheden in een boom spreken onderzoekers ook van verschillende delen van het microbioom. Bijvoorbeeld het rhizobioom. Hieronder vallen alle microben die op en om de boomwortels leven. Of het phyllobioom: alle microben op en in de stam en bladeren. Al deze microben zijn onmisbaar voor de boom. In de bodem zorgen ze door de afbraak van organisch materiaal voor nieuwe voedingsstoffen voor de boom. Microben van het phyllobioom produceren groeifactoren voor de plant en vormen een eerste verdedigingslinie tegen plant pathogenen. 

Met de kerstboom komen dus talloze andere organismen ons huis verrijken. En dat is prima: hoe meer zielen, hoe meer vreugd. In het onwaarschijnlijke geval dat een verdwaald insect besluit de huiskamer te verkennen, zet het dan gewoon even terug op de boom of breng het naar buiten. Want ook voor al het leven in de kerstboom geldt de kerstgedachte: vrede op aarde en de beste wensen voor allemaal. Groot én klein.