Radioactief probleem
In de Verenigde staten wordt al sinds 1943 gebruik gemaakt van speciale tanks en reactoren voor de opslag van radioactief afval uit de Koude Oorlog. In 1959 werden de eerste lekkages rondom deze opslagplekken echter al geconstateerd. Sindsdien zijn de lekkages alleen maar toegenomen. Het opruimen van de radioactieve grond is niet alleen duur en ingewikkeld, de lekkages die voor de vervuiling zorgen worden er niet mee opgelost. Biologische zuivering van bodem door middel van microben zou een mogelijke oplossing kunnen zijn. Deze microben moeten echter niet alleen bestand zijn tegen radioactieve straling, maar ook tegen een zeer lage zuurgraad.
Niet extreem genoeg
Tot nu toe was Deinococcus radiodurans, volgens het Guinness Book of Records de meest extreme bacterie ter wereld, de meest veelbelovende microbe voor het opruimen van radioactief afval. Deze bacterie leek veelbelovend: hij is zelfs aangetroffen in de wanden van kerncentrales. Helaas blijkt hij niet bestand te zijn tegen de extreem lage pH rondom de opslagtanks. De onderzoekers gingen daarom op zoek in de radioactieve grond. Wat daar kan overleven, is in ieder geval bestand tegen de extreme omstandigheden. Verbazingwekkend genoeg bleek de radioactieve bodem niet alleen bacteriën te bevatten, maar ook vol te zitten met gist, de eencellige schimmels die we onder andere voor de productie van bier, wijn en brood gebruiken.
De taaiste van de taaiste
In deze studie werden 27 verschillende soorten gist onderzocht op hun weerstand tegen straling, zware metalen en zuur. Rhodotorula taiwanensis MD1149 stak hier met kop en schouders bovenuit. Deze gist is niet alleen in staat de lage pH en grote hoeveelheden gammastraling te overleven, maar het weet zich ook goed aan gesteente en zand te hechten. De onderzoekers hopen dat ze daardoor een barrière kunnen vormen tussen de lekkages en de grond om verdere verspreiding van het radioactieve afval te voorkomen.