Architectuur

Hoe breng je een historisch belangwekkend monument weer tot leven en hoe integreer je een restauratie ervan met een herbestemming die moderne toevoegingen met zich meebrengt? Dat kan alleen met waardering voor zowel het verleden als het heden.

Sprenger von der Lippe architecten uit Hamburg waren al in een vroeg stadium betrokken bij de ontwikkeling van Micropia en de restauratie en herbestemming van de Ledenlokalen. Aan hen de moeilijke opgave om een harmonie te vinden tussen het bestaande gebouw en nieuwe functies. Om historische, ideële en economische uitgangspunten in evenwicht te brengen.

Restauratie van een monument alleen is vaak al een bijzonder moeilijke opgave. Welke keuzes maak je? Hoe pas je moderne functies in een oude ruimte? Wat wordt gereconstrueerd en wat niet? In het geval van de Ledenlokalen maakte de historische context van het gebouw het allemaal nog ingewikkelder. De architect moest ook rekening houden met de aanslag op het in de Ledenlokalen gevestigde Bevolkingsregister, waarbij op 27 maart 1943 een deel van het gebouw door verzetsstrijders werd opgeblazen. Dit historische moment moest ook in het gerestaureerde monument herkenbaar zijn. Bij die aanslag zijn het binnenste en het dak van de middenpartij verwoest. Deze verminking bepaalde het aanzien van het gebouw al voor meer dan zestig jaar.

Architect Richard Sprenger zag dit niet als een nadeel, maar als een kans. Het gat dat de aanslag in het gebouw heeft geslagen, is onderdeel van het concept geworden.

De nieuwe constructie van de Ledenlokalen heeft hetzelfde grid en dezelfde structuur als het oorspronkelijke gebouw, en hetzelfde ruimtelijke gevoel als de 19de-eeuwse situatie. Tegelijkertijd is de nieuwe architectuur zo sober dat de historische onderdelen worden benadrukt. Sprenger: “Het nieuwe mocht  niet wedijveren met het oude.”

De ‘antracieten doos’ waarin een deel van Micropia is gevestigd, is de meest in het oog springende nieuwe toevoeging aan het gebouw. In de nieuwe architectuur is het gebouw opgebouwd uit drie lagen. De eerste laag is het historische deel, dat fijn en delicaat van vorm is. Hoe meer je richting het moderne deel komt, hoe soberder de vormen worden. De tweede laag is de kroonlijst, die al wat abstracter en soberder is. De derde laag is de minimalistische zwarte doos. Abstracter dan dit kan je als architect niet gaan, aldus Sprenger.  Zo vormt de zwarte doos de neutrale achtergrond waartegen de rest van het gebouw afsteekt. Wanneer je er vanaf het Artisplein naar kijkt, zorgt hij ervoor dat de historische serre je extra mooi toeschijnt. Sprenger: “Het is net als wanneer je een prachtige vlinder ziet in een bloemenveld. Die is mooi, maar plaats je hem tegen een zwarte achtergrond, dan zie je pas echt goed hoe prachtig hij is.”

None

Ook het materiaal van de zwarte doos was voor de architecten belangrijk.  Omdat hij zo elegant en neutraal mogelijk moest zijn, is er voor naadloos zwart aluminium gekozen. De geribbelde structuur geeft een haast fluwelig effect. Wanneer de zon schijnt, zijn er fijnzinnige kleurveranderingen te zien. Soms is hij vrij licht, soms veel donkerder. Wanneer je er omheen wandelt, verandert de textuur heel subtiel.  Het gehele ontwerp is bescheiden, om recht te doen aan de historie van het gebouw.

Ook aan de binnenkant is die bescheidenheid doorgevoerd. De gietijzeren steunpilaren uit het oorspronkelijke gebouw zijn vertaald in een betonnen boogconstructie. Opvallend is s de helixvormige trap in Micropia, die deels onderdeel is van de architectuur, deels van de expositie: hij doet denken aan de vorm van DNA en van sommige bacteriën. Ook in het oog springt de liftschacht,  die geheel bekleed is lcd-schermen.

Op de bovenverdieping is alles neutraal: er is geen neutralere ruimte dan een zwarte doos. Dat geeft ruimte en vrijheid aan de tentoonstellingsmakers om ermee te doen wat zij willen.

Bij de restauratie van de Ledenlokalen koos Natura Artis Magistra voor restauratie van wat er aan 19de-eeuwse architectuur en interieurs is overgeleverd, deels met aanpassingen die nieuw gebruik mogelijk moeten maken. Kees Doornebal van Rappange was de restauratiearchitect. Hij gaf adviezen over de monumentale waarde en bedacht en ontwierp oplossingen voor de restauratie. Studio Linse had de verantwoordelijkheid voor de inrichting van de ruimtes. De restauratie en herbestemming van de Ledenlokalen verliep in nauwe samenwerking en overleg met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Bureau Monumenten en Archeologie van de gemeente Amsterdam en de commissie Welstand. Advies werd ook ingewonnen bij Laan Historische Interieurs, Zeist.

lees meer achtergronden over Artisplein