Korstmossen

goed huwelijk tussen schimmels en algen

meer informatie

Een korstmos is een samenlevingsvorm tussen een schimmel, een gist en een groenalg of blauwalg. Deze organismen zijn microben, maar in deze samenlevingsvorm zijn ze gemakkelijk zichtbaar met het blote oog. In Nederland komen ongeveer 650 verschillende soorten korstmossen voor, waarvan de helft bedreigd is. Je kunt korstmossen buiten tegenkomen op bomen, stenen, in het zand en op muren en daken.

Een korstmos is een samenlevingsvorm tussen een schimmel, een gist en een groenalg of blauwalg. Deze organismen zijn microben, maar in deze samenlevingsvorm zijn ze gemakkelijk zichtbaar met het blote oog. In Nederland komen ongeveer 650 verschillende soorten korstmossen voor, waarvan de helft bedreigd is. Je kunt korstmossen buiten tegenkomen op bomen, stenen, in het zand en op muren en daken.

Een slimme taakverdeling

De samenwerking tussen schimmel, gist en alg levert wat op voor alle partijen. Het is een zogeheten mutualistische symbiose. De schimmel vormt de behuizing van het korstmos en slaat water en mineralen op die de algenpartner kan gebruiken. De gist produceert afweerstoffen om concurrenten af te houden. Als tegenprestatie voorziet de alg zijn partners van suikers. Algen kunnen, net als planten, suikers maken met zonlicht door middel van fotosynthese. Een deel van de suikers gebruikt de alg zelf, en een deel staat hij af aan de schimmel en het gist. Omdat de alg zijn voedingsstoffen moet delen, groeien korstmossen erg langzaam.

 

Korstmos_cladonia1920x1080.jpg

Het struikvormige korstmos Rode heidelucifer (Cladonia floerkeana).

 

Carnavalsmicrobe

Korstmossen zijn bijzondere blikvangers in de natuur. Er bestaan korstvormige, bladvormige, struikvormige, baardvormige, haarvormige en geleivormige korstmossen in praktisch alle kleuren van de regenboog. Al die bijzondere kleuren en vormen hebben mensen geïnspireerd om de vreemdste namen te bedenken voor korstmossoorten. Wat dacht je van het girafje (Cladonia gracilis), het frietzakbekermos (Cladonia humilis), het knobbelig heidestaartje (Cladonia cariosa) of het saucijs-baardmos (Usnea articulata)?

 

frietzak1920x1080.jpg

Het struikvormige korstmos frietzakbekermos (Cladonia humilis).

 

Pioniers

 Omdat korstmossen zo langzaam groeien, verliezen ze het op plekken waar planten kunnen wortelen. Daarom groeien ze vooral op plekken waar planten juist niet kunnen groeien, bijvoorbeeld op stenen of dakpannen. Korstmossen doen het ook goed onder extreme omstandigheden, zoals kou, warmte of droogte. Het rendiermos (Cladonia rangiferina, geen mos, maar een korstmos) is zelfs het belangrijkste voedsel voor rendieren die op de koude toendra’s in Lapland leven.

 

KorstmosUsnea1920x1080.jpg

Visgraatbaardmos (Usnea filipendula).

 

Multi-inzetbaar

Rendieren zijn niet de enigen die van korstmossen gebruik maken. Ook mensen gebruiken ze al eeuwenlang. Korstmossen van de Roccella-schimmel, een groenbruin gekleurd struikvormig korstmos, werden al in de 18e eeuw gebruikt om kleding te verven. Wanneer de Roccella vermengd wordt met een zuur (hiervoor werd urine gebruikt) kleurt het namelijk rood. Door een base toe te voegen (bijvoorbeeld kalk) kleurt Roccella blauw. Wie goed heeft opgelet bij scheikunde, kent deze kleurcodes van lakmoespapier. Later werd de Roccella dan ook in de wetenschap ingezet als indicator om uit te zoeken of een vloeistof zuur of basisch is.

Een ander voorbeeld is het gebruik als medicijn. Al eeuwen geleden werden korstmossen ingezet om de meest uiteenlopende kwalen te genezen. Zo werd korstmos van de Peltigera-schimmel gebruikt tegen hondsdolheid en het IJslands mos (Cetraria islandica, ook een korstmos dus) tegen obstipatie. Tegenwoordig is er steeds meer wetenschappelijk bewijs voor de geneeskundige werking van korstmossen. In de natuur moeten korstmossen zichzelf beschermen tegen schadelijke bacteriën. Sommige korstmossen produceren daarom antibacteriële stoffen. Deze stoffen zijn interessant voor wetenschappers die op zoek zijn naar nieuwe soorten antibiotica.

Meetinstrument

Korstmossen zijn heel gevoelig voor veranderingen in de omgeving. In de jaren ’50 van de vorige eeuw viel het onderzoekers op dat er in stedelijke gebieden veel minder soorten korstmossen groeiden dan in landelijke gebieden. Zwavelgassen uit fabrieksdampen bleken hiervoor de oorzaak. Korstmossen kunnen hier erg slecht tegen. Het duurde nog een kleine twintig jaar voordat de luchtkwaliteit op een andere manier inzichtelijk kon worden gemaakt. Korstmossen waren tot die tijd dus het enige betrouwbare meetinstrument voor luchtvervuiling. Nog steeds kunnen korstmossen goede indicatoren zijn voor luchtkwaliteit.