Dubbelklik om te bewerken
Aanraken om te wijzigen

Dossier Eikenprocessierups

Eikenlanen zijn niet weg te denken uit het Hollandse landschap. Maar sinds de eikenprocessierups een aantal jaar geleden zijn intrede deed in Nederland, kijken we met andere ogen naar deze kilometers lange rijen groene jeukkannonen. Gemeentes zetten alles op alles om overlast van de eikenprocessierups zo veel mogelijk te beperken met lintjes, branders, stofzuigers en... microben. 

Rups met afweergeschut

De eikenprocessierups is de rups van de kleine nachtvlindersoort de eikenprocessievlinder. De vlinder zet haar eitjes af op een specifieke waardplant: de eikenboom. In de lente komen de ei-pakketten uit. Zodra de eerste blaadjes aan de boom verschijnen gaan de rupsen in lange rijen (in processie, vandaar de naam) op zoek naar eten. Vanaf half mei vormen de volgroeide rupsen de herkenbare nesten en ontwikkelen ze naast lange witte haren ook brandharen. Die brandharen zijn microscopisch kleine speren die de rupsen kunnen afschieten om zich te beschermen tegen roofdieren. En dat is precies het probleem: ook bij mensen kunnen de brandharen ernstige jeuk en irritatie veroorzaken. 

Op zoek naar verse eikenblaadjes lopen de rupsen in processie de boomstam omhoog. Wikimedia Commons, Luc Hoogenstein, 2010 (hoofdbeeld ook van Luc Hoogenstein).

Microben schieten te hulp

Eikenbomen staan in Nederland werkelijk overal: langs wegen, bij recreatieplassen, op schoolpleinen en in natuurgebieden. En door de lange droge zomers van de afgelopen twee jaar voelt de eikenprocessierups zich in Nederland wel op zijn plek. Daar komt nog bij dat niet alleen de levende rupsen een gevaar vormen. Ook dode rupsen hebben brandharen, en oude nesten zitten er vol mee. Deze brandharen kunnen verspreid worden door de wind, en blijven nog jarenlang actief. Tijd voor actie dus. Gemeentes hebben allerlei methodes geprobeerd om de opmars van de eikenprocessierups te stoppen. En daarbij lijken drie soorten microscopisch kleine bestrijders erg effectief. 

Gemeentes waarschuwen met linten als er eikenprocessierupsen in de boom gesignaleerd zijn. Wikimedia Commons, Onderwijsgek, 2012

Dynamisch duo

De nematode Steinernema feltiae leeft normaal onder de grond, maar wordt nu ingezet als biologische bestrijder van de eikenprocessierups. De nematoden worden met vernevelaars in een met rupsen bevolkte boom gespoten. Dit gebeurt als de eikenprocessierupsen nog jong zijn, dus voordat ze de brandharen ontwikkelen. Binnenin de Steinernema leeft de bacterie Xenorhabdus nematophilus. Deze twee organismen werken intensief met elkaar samen en hebben daar beiden voordeel bij. Dit wordt symbiose genoemd. Het dynamisch duo gaat uiterst effectief te werk. De nematode dringt de rups binnen via de mond of de anus. Eenmaal in de rups springen de bacteriën van hun nematode-taxi af en verspreiden ze zich in het binnenste van de rups. De bacteriën infecteren het verteringsstelsel van de rups en verzwakken het immuunsysteem, waardoor de rups uiteindelijk sterft. 

Een nematode met nematode-ei.

Spore van vernieling

De bacterie Bacillus thuringiensis kan het karwei helemaal in z’n eentje opknappen. De bacterie vormt sporen, een soort overlevingscapsules. Deze sporen vestigen zich op eikenbladeren en maken deze giftig voor rupsen, maar niet voor andere organismen. Wanneer een rups van de blaadjes eet, komen de sporen in zijn maag-darmkanaal. De gifstoffen die aanwezig zijn in de sporen, worden geactiveerd door de hoge zuurgraad in de darmen van de rups en leggen het verteringsstelsel volledig plat. De rups stopt met eten en verhongert. Ook deze bestrijdingsmethode wordt vroeg in het voorjaar toegepast, voordat de rupsen brandharen hebben ontwikkeld en als er nog weinig blad aan de boom zit. Het bacteriepreparaat bereikt zo de top van de eikenboom. Omdat de gifstoffen nog dagenlang actief blijven, is dit middel erg effectief. 

De gifstoffen uit de sporen van Bacillus thuringiensis hebben de vorm van een dubbele piramide. Jim Buckman, P.R. Johnston, 2006

Biodiversiteit

Beide soorten micro-bestrijders zijn zeer effectief in het doden van eikenprocessierupsen. Toch is niet iedereen enthousiast over het gebruik van deze middelen. Dit komt omdat ze niet alleen tegen de eikenprocessierups werken. Ze zijn met andere woorden niet soort-specifiek. Alle rupsen die in en op de eik leven worden door de middelen gedood. En dat is slecht voor de biodiversiteit. De eik is namelijk niet alleen waardplant voor de eikenprocessierups, maar ook bijvoorbeeld van de eikendwergspanner, de eikenpage en eikenuiltje. Deze onschuldige vlinders houden we liever in leven.

Een eikenpage zit op haar waardplant: de eikenboom. Pete Beard, 2018

Jeukend dossier

Waarom worden de microben Steinernema, X. nematophilus en B. thurigiensis nog steeds ingezet tegen de eikenprocessierups als het zo slecht is voor de biodiversiteit? Het antwoord daarop is simpel: omdat een betere oplossing op dit moment niet voorhanden is. Het wegbranden of opzuigen van nesten is arbeidsintensief, en daarom te duur om op grote schaal toe te passen. Een andere methode is om de natuur het zelf op te laten lossen. Koolmezen en spreeuwen zijn bijvoorbeeld dol op zo’n malse rups. Door nestkasten op te hangen, hopen veel gemeentes dat er op termijn steeds meer natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups komen die het karwei op kunnen knappen. 

Koolmezen zijn dol op rupsen. via Piqsels

Toch weer microben

Misschien kunnen we een definitieve oplossing voor het eikenprocessierups-probleem alsnog uit de hoek van de microwereld verwachten. Er bestaan namelijk ook micro-organismen die wel soort-specifiek kunnen optreden. Beauveria-schimmels worden in Nederland al ingezet tegen insecten zoals witte vliegen en wantsen die gewassen aanvreten. Deze schimmel komt van nature in de bodem voor, maar is in grote hoeveelheden dodelijk voor insecten. De pluizige schimmeldraden groeien dan dwars door het dier heen naar buiten. Misschien heeft de microwereld ook nog wel zo’n fascinerend mechanisme achter de hand tegen de eikenprocessierups.

De witte pluisdraden verraden dat deze sprinkhanen zijn gedood door de Beauveria-schimmel. Wikimedia Commons, Stefan Jaronski, 2013