Ik, mezelf en … jij!
Altruïsme is het eigenlijk het tegenovergestelde van egoïsme. Vroeger werd altruïsme in de dierenwereld gezien als vreemd fenomeen. Waarom zouden dieren andere individuen helpen ten koste van zichzelf? Charles Darwin hield zich al met dit vraagstuk bezig. Vele evolutiebiologen hebben zich na Darwin hier verder over gebogen. Altruïstisch gedrag kan voorkomen als ouders zich opofferen om hun nakomelingen te redden. Een andere vorm van altruïstisch gedrag heet kin selectie of verwantenselectie: je nauwe verwanten helpen door een beetje van je eigen voortplantingssucces in te leveren. Wolven nemen bijvoorbeeld stukken vlees mee voor familieleden die niet bij de jacht waren. Dit kost hun een hoop extra energie, maar hierdoor vergroten ze de overlevingskans, en dus het voortplantingssucces, van hun verwanten aanzienlijk. Nu is altruïsme dus ook aangetoond voor bodembacteriën.
Koloniale verdeling
De bestudeerde soort heet Streptomyces coelicolor. Deze bodembacteriën staan vooral bekend vanwege de stoffen die ze produceren: antibiotica. In het onderzoek, gepubliceerd in Science Advances, is ontdekt dat een deel van de individuen in een S. coelicolor-kolonie zich specialiseert in het maken van antibiotica en andere hulpstoffen. Deze individuen verkleinen daarmee hun voortplantingskans, maar het komt de kolonie als geheel ten goede. Die kolonie bestaat namelijk uit vele verwanten van de antibiotica-producerende individuen. Zo wordt het erfelijke materiaal van deze individuen toch succesvol doorgegeven, in de vorm van veel verwante nakomelingen.
Aparte altruïstische amoebes
Het is overigens niet de eerste ontdekking van altruïstisch gedrag in een micro-organisme. Bij de eencellige amoebe Dictyostelium discoideum is dit soort gedrag al jaren bekend. En hoe, want het is een bizarre samenwerking. Als er lange tijd geen voedsel te vinden is, klonteren meerdere individuen samen en vormen een soort slak, een glijdende massa amoebes. Als deze amoebe-slak een nieuwe geschikte omgeving heeft gevonden, transformeert hij tot een staand vruchtlichaam dat wel wat weg heeft van een lantaarnpaal. Pas dan specialiseren de cellen zich. De individuen bovenin de paal produceren dan sporen die elders weer nieuwe eencelligen ontwikkelen. De individuen die de paal vormen offeren zichzelf op voor het algemeen belang.