Chromosoom

Kleurrijke lichamen

meer informatie

Het genetisch materiaal in een cel bestaat uit hele lange strengen DNA. Om deze lange strengen wat handzamer te maken, zijn ze netjes opgerold tot zogenaamde chromosomen. In onze cellen zitten de chromosomen twee aan twee in onze celkernen.

Het genetisch materiaal in een cel bestaat uit hele lange strengen DNA. Om deze lange strengen wat handzamer te maken, zijn ze netjes opgerold tot zogenaamde chromosomen. In onze cellen zitten de chromosomen twee aan twee in onze celkernen.

Opgerolde DNA-strengen

Chromosoom komt van het Griekse ‘chroma’ (kleur) en ‘soma’ (lichaam). Een chromosoom bestaat uit een DNA-streng die opgerold is rondom eiwitten (histonen). Tijdens de celdeling zijn deze DNA-strengen extra compact opgerold. Hierdoor zijn chromosomen na kleuring zichtbaar te maken onder een microscoop. Het aantal chromosomen per cel verschilt per levensvorm. Een fruitvlieg heeft bijvoorbeeld maar vier paar. Bacteriën hebben meestal een ringvormige chromosoom dat los door de cel zweeft.

Menselijke chromosomen

Een menselijke cel telt 23 chromosoomparen, en dus 46 chromosomen in totaal. Deze 46 chromosomen zijn in elke cel hetzelfde. Alleen de geslachtscellen - ei- en zaadcellen - hebben elk maar 23 chromosomen. Als een eicel en zaadcel versmelten, bestaat die cel die daardoor ontstaat, weer uit 46 chromosomen. De ene helft van je chromosomen is dus afkomstig van je moeder en de andere helft van je vader.